top of page

Opleidingsvorm 3

Observatiefase

Voor heel wat kinderen uit het basisonderwijs wordt het observatiejaar een eerste stap in een “grote” school.

Daarom besteden we ook veel aandacht aan de opvang en het onthaal van deze kinderen.

Zij doorlopen bij aanvang van het schooljaar een onthaalprogramma waardoor ze elkaar en de school

beter leren kennen.

Ons doel is om de overgang naar het secundair onderwijs zo vlot mogelijk te laten gebeuren.

 

  •  Eigen activiteiten

  •  Groepsvorming

  •  Buitenklassen

  •  Voorbereiden op een opleidingskeuze

  •  Kennismaking met de verschillende opleidingen tijdens de ASV en de BGV-lessen

  •  Begeleiding door het CLB (Centrum voor Leerlingenbegeleiding)

  •  Advies door de klassenraad

  •  Mogelijkheid tot het behalen van het getuigschrift basisonderwijs op het einde van het schooljaar

  •  Info-uitwisseling met directies en leraren van lagere scholen

  •  Schoolverlaters uit lagere scholen maken tijdens hospiteerdagen kennis met het schoolleven en het onderwijsaanbod.

Opleidingsfase

In de opleidingsfase, die minimum 2 jaar duurt naargelang men wat meer of minder tijd nodig heeft, bekwaamt men zich in de basistechnieken en kennis  van de gekozen opleiding.

Basis hout                                              

Basis horeca

Basis metaal

Basis organisatie en logistiek

 

In elke opleiding krijg je 19 lesuren BeroepsGerichte Vorming (BGV) uit de gekozen opleiding, daarnaast krijg je 8 lesuren Geïntegreerde Algemene Sociale Vorming (GASV).

 

Tijdens de lessen GASV  worden thema’s aangeboden die tot doel hebben de integratie in de maatschappij te bevorderen.

Hierbij komen zowel sociale onderwerpen (verslaving, aids, seksuele voorlichting, milieu enz.) als meer praktische onderwerpen (op eigen benen staan, de bank, de gemeente, op zoek naar een job enz.) aan bod.

Ook de vaardigheden in functie van de opleiding (praktisch rekenen, maten en gewichten, informatie ontleden enz.) worden uitgebreid behandeld.

De zelfredzaamheid van de leerlingen wordt bevorderd door het uitvoeren van zelfstandige opdrachten (alleen of in kleine groepen) zowel binnen als buiten de school.

 

Naast de 3 uren lichamelijke opvoeding krijg je nog 2 uren levensbeschouwelijke vakken

Kwalificatiefase

In de kwalificatiefase, die twee jaar duurt, bekwaamt men zich verder in de technieken en kennis van de gekozen opleiding.

Hoeknaadlasser

Keukenmedewerker

Medewerker hout

Winkelmedewerker

De leerlingen van de kwalificatiefase worden opgeleid om tewerkgesteld te worden in het normale economische arbeidscircuit. De verschillende arbeidscompetenties, - vaardigheden en attitudes worden in deze fase steeds belangrijker. Ze worden ingeoefend in het 4e jaar tijdens een 3 weken durende stage en in het vijfde jaar worden ze verder geïntegreerd in een 6 weken durende stage (opgesplitst in 2 keer 3 weken).

In elke opleiding krijg je 21 lesuren Beroeps Gerichte Vorming (BGV) en 6 lesuren Geïntegreerde Algemene Sociale Vorming (GASV).

Naast 3 uur lichamelijke opvoeding krijg je ook nog 2 lesuren levensbeschouwelijke vakken.

Tijdens de lessen GASV worden thema's aangeboden die tot doel hebben de integratie in de maatschappij te bevorderen. De thema's geld beheren, wonen/huren/bouwen, het gerecht, voorbereiding rijbewijs, veiligheid op het werk, solliciteren komen bijvoorbeeld aan bod.

Ook de vaardigheden en functies van de opleiding (functioneel rekenen) worden verder behandeld.

Integratiefase

Voordat onze leerlingen zelfstandig hun eigen weg in de maatschappij zoeken,

volgen ze een Alternerende beroepsopleiding, ABO

Deze opleiding wordt georganiseerd vanuit het Departement Onderwijs met de steun van het Europees Sociaal Fonds (ESF) met als doel de leerlingen te helpen bij de zoektocht naar werk en deze ook te behouden. 

 

Werkgevers kunnen aan de jongeren kansen geven om hun opleiding effectief te doen slagen door ze werkervaring aan te bieden.

Onder werkervaring wordt verstaan dat de cursist van september tot en met juni, gedurende 3 dagen per week, onbezoldigd meewerkt in het bedrijf. De overige 2 dagen krijgen ze les op school. De leerling kiest zelf, in samenspraak met de ABO-coördinator, zijn stageplaats. 

 

Wat zijn de doelstellingen?

·        Opdoen van werkervaring over een lange periode.

·        Realiseren van een effectieve tewerkstelling op de reguliere arbeidsmarkt na de werkervaringsperiode .

·        Training van arbeidsattitudes: werktempo, doorzettingsvermogen, stiptheid, verantwoordelijkheidszin, ...

·        De bedrijfswereld leren kennen.

 

KORTOM:

De tewerkstellingskansen van jongeren uit het buitengewoon beroepsonderwijs op de arbeidsmarkt verhogen.

Het is de bedoeling om na de integratiefase de cursist een rugzak mee te geven waarin nuttige en belangrijke info zit, die ze op gepaste tijdstippen weten te hanteren. Wij behalen als school ongeveer 70% tewerkstelling. 

 

Hoe trachten wij dit te bereiken?

 

Wij doen een beroep op goed gestructureerde bedrijven die de cursisten de kans willen geven zich in te werken in de bestaande bedrijfscultuur gedurende 3 dagen per week.

De overige 2 dagen krijgen de cursisten een bijkomende opleiding in de school, afgestemd op de werkervaring en de individuele noden.

De werkervaringsovereenkomst wordt afgesloten tussen alle partijen: het bedrijf, de school en de cursist.

De volledige coördinatie gebeurt door de school. 

Een speciaal begeleidingsteam wordt hiervoor samengesteld.

Regelmatig vindt er overleg plaats tussen het bedrijf, de school, de cursist/ouders en externe diensten (VDAB – GTB - CLB …)

Het werkervaringsbedrijf engageert zich door werkervaring aan te bieden met een grote kans op tewerkstelling. Het zorgt eveneens voor welomschreven taken, stelt een mentor aan die instaat voor de begeleiding van de cursist en zorgt voor regelmatig overleg met de betrokken partijen.

 

Wat is het statuut van de cursist?

·        Wordt door het departement onderwijs beschouwd als voltijdse  regelmatige leerling.

·        Is ingeschreven als werkzoekende bij de VDAB                                    

·        Blijft gedekt door de schoolverzekering.

·        Behoudt zijn/haar kinderbijslag en zijn/haar studietoelagen, indien hij/zij daar reeds recht op heeft.

·        Doorloopt tijdens het ABO-jaar zijn beroepsinschakelingstijd

.        Heeft na het verlopen van de beroepsinschakelingstijd recht op een inschakelingsuitkering.

         (na het beëindigen van het ABO-jaar)

 

Wat gebeurt er op het einde van het schooljaar?

 

De ABO-cursist die slaagt:

.        behaalt het getuigschrift van de alternerende beroepsopleiding

 

BELANGRIJK: als de cursist voldoende dagdelen behaalt, krijgt hij/zij een motivatiepremie van €500 van het Europees Sociaal Fonds. (ESF)

 

Na de alternerende beroepsopleiding is het de bedoeling dat de jongeren effectief ingeschakeld worden op de arbeidsmarkt, liefst in het bedrijf waar hun ABO-opleiding plaatsvond.

 

·       Het bedrijf heeft de mogelijkheid gekregen om op een kosteloze wijze iemand op te leiden. Daarna kan de           keuze gemaakt worden of de jongere voldoet aan de gestelde eisen of dat hij beter past in een andere

        werksituatie.

·       Het bedrijf heeft bij tewerkstelling recht op een Vlaamse Ondersteuningspremie die kan oplopen tot 60% van         de loonkost.

bottom of page